Verzakking |
|
Een verzakking wordt ook wel prolaps genoemd. Deze term wordt gebruikt wanneer één of meerdere bekkenorganen (blaas, baarmoeder, darm) (ver)zakken van de normale anatomische stand richting of door de vaginale opening. Het is een veel voorkomende aandoening bij vrouwen van alle leeftijden, alhoewel de prevalentie groter wordt na de menopauze. De aandoening komt vooral voor bij vrouwen die een of meerdere kinderen gekregen hebben. Tenminste 50% van de bevallen vrouwen ontwikkelt een lichte vorm van prolaps. 11,4% van de Nederlandse vrouwen van 45-85 jaar heeft een prolaps. OorzaakVaginale bevalling is de belangrijkste oorzaak. Dit kan leiden tot het rekken, verschuiven, scheuren en afscheuren van bekkenweefsel. Door het ouder worden kan een progressieve denervatie van de bekkenbodemspieren ontstaan, wat ook kan bijdragen tot een prolaps. Andere oorzaken zijn beschadiging aan zenuw- , vaat- en spierweefsel door bijvoorbeeld bekkentrauma’s of bekkenoperaties. RisicofactorenLeeftijd, vaginale bevalling, overgewicht, chronische buikdrukverhoging, roken en een oestrogenentekort zijn de grootste risicofactoren voor het krijgen van een prolaps. KlachtenVeel vrouwen hebben geen symptomen, maar de meest voorkomende symptomen zijn een balgevoel of gevoel van volheid in de vagina en/of blaas, darm of seksuele klachten. Veel voorkomende blaasklachten hierbij zijn: urineverlies, niet goed kunnen ophouden, niet goed kunnen uitplassen en overactieve blaas (zie over actieve blaas). Obstipatie, ontlastingsverlies, verhoogde aandrang, vaak naar het toilet moeten en onvolledige lediging zijn voorbeelden van darmklachten die samen kunnen gaan met een prolaps. Maar ook buikpijnklachten en seksuele klachten zoals stootpijn bij penetratie of verlies van urine/ontlasting kunnen bij een prolaps voorkomen. BehandelingAfwachten, conservatieve therapieën en operatieve ingrepen zijn de meest gebruikte behandelingen. 10% van de vrouwen die een prolapsoperatie moet ondergaan, zal op termijn een tweede operatie nodig hebben. Daarom is het belangrijk om levensstijlaanpassingen (zoals gewichtsverlies) en conservatieve therapieën als eerste behandeloptie te kiezen. Conservatieve behandeling kan bijvoorbeeld bestaan uit bekkenbodemspiertraining, oestrogeentherapie en het gebruik van pessariums. Bekkenfysiotherapie richt op het verbeteren van de bekkenbodemspiefunctie, verbeten van vocht/vezelintake en toilethouding/gedrag en vermindering van buikdruk. |
|